ICT weegt zwaarder dan de wet

16 nov.

ICT heeft vaak meer gezag dan de wet. Hoe komt dat en wat doen we daaraan?

Onderstaand artikel verscheen op woensdag 16 november in dagblad Trouw. Een pdf van deze publicatie is te vinden onderaan dit artikel.

De Nationale Ombudsman laat in zijn rapport “Een mens leeft, een systeem niet”, zien dat burgers in grote problemen kunnen komen door iets schijnbaar eenvoudigs als een adreswijziging, zoals verlies van je ziektekostenverzekering, toeslagen, stemrecht en parkeervergunning. Stedelijke ombudsmannen, de Rekenkamer en de Kafkabrigade lieten eerder al zien dat dit geen incidenten zijn. Twee jaar later is de omvang van dit probleem nog altijd niet duidelijk en is veel te weinig ondernomen om dit probleem op te lossen. Daarom moet de politiek eisen dat transparant en afrekenbaar wordt wanneer administratieve eisen leiden tot uitsluiting van essentiële voorzieningen. Doen we dat niet, dan sluiten we onszelf op in een digitale kooi, waarin de mogelijkheden van ict-systemen bepalender zijn voor wat kan en mag, dan de wet.

De Wet Basisregistraties Personen (BRP) regelt dat we allemaal geregistreerd moeten staan bij de gemeente met naam en adres. De gegevens zijn beschikbaar voor honderden publieke en particuliere organisaties, zoals notarissen, zorgverzekeraars en uitvoeringsorganisaties. Daar valt veel voor te zeggen. Een gedeelde registratie zorgt voor efficiëntie. Het voorkomt dubbel werk, zoals adrescontrole door sociale dienst, politie en nog tien organisaties. In plaats daarvan zijn organisaties ogen en oren voor elkaar. Elke organisatie die de basisregistratie wíl gebruiken, móet haar gebruiken en wie fouten ziet moet ze terugmelden. Deze ruil maakt collectieve afspraken minder kostbaar, handhaving effectiever en maakt de overheid potentieel dienstbaarder aan de burger. Dat is echter niet wat de voorbeelden van de Nationale Ombudsman laten zien.

De oorzaak

iedereen kan zien dat dit niet de bedoeling is, maar door de manier waarop het systeem is ingericht, kunnen we er niets aan doenHoe komt dat? Er ligt een belangrijke misconceptie ten grondslag aan de manier waarop de BRP nu wordt gebruikt. Volgens de wet houden gemeenten persoonslijsten bij in een systeem van het Ministerie van Ministerie van Binnenlandse Zaken. Andere organisaties, zoals Belastingdienst of Kiesraad, gebruiken die registratie. Aan de registratie zelf is geen enkel recht gekoppeld. De rechten van burgers – op toeslagen, ziektekostenverzekering en andere voorzieningen – liggen vast in andere regelgeving, zoals de Belastingwet of de Kieswet. Echter in de praktijk bepaalt de BRP dat iedereen een adres moet hebben en stelt daar eisen aan. Bijvoorbeeld hoe lang je ergens moet verblijven, wil je als 'ingezetene' geregistreerd staan. Organisaties die de BRP gebruiken varen vaak blind op dit 'ingezetenencriterium', terwijl dat niet altijd een rol hoort te spelen bij de toekenning van rechten. Zo is het voor de Kieswet niet relevant of je ergens permanent woont. Ben je Nederlander, dan mag je stemmen voor de Tweede Kamer. Een adres is alleen handig om je stemoproep heen te sturen. Echter wie de wereld rondreist als vertegenwoordiger of na z'n pensioen met een bootje door Nederland wil varen, kan niet zomaar een postadres opgeven bij de Kiesraad. De Kiesraad kan zo'n adres wel terugmelden, maar de gemeente accepteert dat adres niet. Voor haar gelden de eisen uit de Wet BRP. En voor de Kiesraad geldt op haar beurt: wie de BRP wíl gebruiken, móet haar gebruiken. Het gevolg is dat je in de praktijk je stemrecht verliest. Op deze manier is de BRP een digitale kooi: iedereen kan zien dat dit niet de bedoeling is, maar door de manier waarop het systeem is ingericht, kunnen we er niets aan doen.

We kijken niet

we moeten het probleem willen zien, en dat blijkt een probleem op zichzelfWillen we tot een oplossing komen, dan moeten we het probleem willen zien, en dat blijkt een probleem op zichzelf. De betrokken ambtelijke organisaties hebben geen belang het probleem te zien. Het ministerie is verantwoordelijk voor een omvangrijke ict-operatie. Problemen brengen risico's met zich mee op vertraging en kosten. Andere ambtelijke partijen zijn op zoek naar geld. Kansen op besparingen voor andere overheden zijn dan behulpzamer. Fraudebestrijding is daarbij een toverwoord, want dat is ook belangrijk èn levert potentieel geld op. Maar de burger centraal zetten is geen business case. En ook de politiek kijkt structureel weg als zich ict-problemen voordoen bij de overheid.

Politiek nodig

transparantie van deze problemen naar aard en oorzaak is de voorwaarde voor rekenschapToch is de politiek hier nodig om onbedoelde en onwenselijke gevolgen van ict-operaties voor burgers te voorkomen en verhelpen. Niet door lapmiddelen te bedenken, maar door te waarborgen dat elke ict-operatie zich rekenschap geeft van de consequenties voor burgers. Ten eerste moeten we de analyse van ict-problemen naar een hoger plan tillen. Dat kan door transparantie te eisen van dergelijke problemen naar aard, omvang, oorzaak en organisatie. Dit is tevens dé voorwaarde voor het organiseren van rekenschap. Ten tweede is er dingend behoefte aan 'algemene beginselen van behoorlijke ict', die een leidraad voor ict-operaties kunnen vormen en waarbij de belangen van burgers centraal staan. Beginselen zoals: de overheid die een geautomatiseerd besluit neemt, moet dit ook automatisch kunnen corrigeren. En ten derde door tegenover administratie verplichtingen ook rechten te zetten. In dit geval tegenover de plicht je in te schrijven, ook het recht om ingeschreven te worden. Nu hollen we juridische waarborgen uit, overspoelen we burgers met onnodige bureaucratie en organiseren we een digitale kooi. Dat kan anders en moet anders.

Arjan Widlak is directeur van de Kafkabrigade. De Kafkabrigade doet actie-onderzoek in samenwerking met publieke organisaties om de kennis van de werkvloer samen te brengen met de beslissingsmacht van management en bestuur.