Statuten Stichting Kafkabrigade

Preambule

De bureaucratie moet worden vormgegeven om de meest onomstreden en fundamentele waarden van de liberale democratie te dienen: integriteit, transparantie, rekenschap, rechtvaardigheid, rationaliteit, proportionaliteit en de bescherming van mensenrechten, burgerrechten, burgerlijke vrijheid en politieke vrijheid voor elk individu. Maar elke bureaucratische organisatie moet ook effectief zijn in het scheppen van de publieke waarde waartoe zij is ingesteld. Zij dient efficiënt en effectief te zijn voor elk individu, want het recht is gelijk voor ieder. Dit is een bureaucratie die de burger centraal stelt, als individu en als publiek.

Onnodige en/of disfunctionele bureaucratie

Ons doel is die situaties te identificeren waar bureaucratische organisaties niet de publieke waarde scheppen waartoe ze zijn ingesteld, waar de institutionele arrangementen ondoordacht zijn, waar de effectiviteit voor individuele burgers geen aandacht krijgt of waar ongecontroleerd onverschilligheid wordt georganiseerd. Als de eisen die bureaucratische organisaties stellen geen doel dienen voor de burger of het publiek, wordt bureaucratie een vorm van onderdrukking. Als administratieve communicatie nutteloos is, alleen de bureaucratie zelf dient of onbeperkt kan worden opgelegd, verwordt de rechtstaat tot willekeur. Als regels en procedures onbegrijpelijk worden, te complex om te bevatten of onredelijk tijdrovend, gaat onze vrijheid verloren. Als automatisering een hefboom wordt om burgers te overspoelen met administratieve eisen, wordt bureaucratie een vorm van terreur, terwijl ze een bescherming moet zijn voor ieder van ons.

De Kafkabrigade stelt zich ten doel om de omstandigheden te scheppen om deze dysfuncties aan te pakken en om een publiek te organiseren dat hierom vraagt. Daarom willen we beter begrijpen wat disfunctionele bureaucratie is, wat de oorzaken zijn en hoe de omstandigheden voor verbetering geschapen kunnen worden. Ons doel is kennis te scheppen, om ernaar te handelen en om geïnformeerde en weloverwogen actie te organiseren. De Kafkabrigade opereert onafhankelijk, maar werkt samen met gelijkgestemde organisaties om elkaar aan te vullen en elkaars effectiviteit te versterken in het bereiken van bovenstaande doelen.

Artikel 1 – Naam, zetel en duur

  1. De stichting draagt de naam: Stichting Kafkabrigade.
  2. De stichting is gevestigd te Amsterdam.

Artikel 2 – Doel

  1. De stichting stelt zich ten doel:
  2. Het bestrijden en voorkomen van disfunctionele bureaucratie als omschreven in de preambule.
  3. Deze doelstelling omvat:
    1. het vergroten van de beschikbare kennis op dit terrein door het steunen van (wetenschappelijk) onderzoek, zowel fundamenteel als toegepast;
    2. het verbreiden van kennis door het geven van voorlichting aan de bevolking alsook aan managers en professionals, door scholing, nascholing, publicaties en andere daartoe strekkende middelen;
    3. het vervullen van een actieve, initiërende, coördinerende en stimulerende rol bij het streven naar het scheppen en verbeteren van een raamwerk waarin preventie, diagnose, behandeling en monitoring bij de bestrijding van disfunctionele bureaucratie plaats hebben;
    4. nauwe samenwerking met en hulpverlening aan organisaties van vrijwilligers uit de bevolking en professionele groepen, die deze doelstelling tot hun taak rekenen en daarvoor in aanmerking komen;
    5. het samenwerken met en coördinerend optreden ten behoeve van andere organisaties en instellingen;
    6. het dienen van advies aan de overheid;
    7. het samenwerken met soortgelijke organisaties in het buitenland;
    8. het identificeren van disfunctionele bureaucratie;
    9. het vinden van alternatieven voor disfunctionele bureaucratie;
    10. het organiseren en stimuleren van een nieuwe consensus waarin disfunctionele bureaucratie minder makkelijk wordt geaccepteerd;
    11. het transparant maken van de voortgang in het terugdringen van disfunctionele bureaucratie of het gebrek daaraan; en
    12. het organiseren van een publiek dat het terugdringen van disfunctionele bureaucratie vraagt.
  4. De stichting tracht haar doel te bereiken door:
    1. de belangstelling van de bevolking, de ambtenarij en de wetenschap te wekken voor de strijd tegen disfunctionele bureaucratie;
    2. de benodigde gelden te verwerven;
    3. het vormen van een vermogen om de kosten die zijn verbonden aan de vorige punten te kunnen financieren;
    4. en andere wettige middelen.
  5. De stichting heeft het maken van winst nadrukkelijk niet ten doel, maar beoogt met het totaal van haar activiteiten haar doelstellingen te verwezenlijken of te bevorderen.

Artikel 3 – Vermogen

  1. Het vermogen van de stichting bestaat uit het bij aanvaarding van deze statuten afgezonderde kapitaal, vermeerderd met giften, erfstellingen, legaten, bijdragen van donateurs, subsidies en andere bijdragen die door de stichting zullen worden verworven en aanvaard en alle overige inkomsten.
  2. Erfstellingen kunnen niet anders worden aanvaard dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
  3. De stichting mag ter financiering van haar doelstellingen werkzaamheden verrichten of diensten verlenen tegen tarieven boven de kostprijs of tegen commerciële tarieven met het oogmerk hiermee haar doelstellingen te verwezenlijken of te bevorderen en/of ter financiering van andere activiteiten gericht op het verwezenlijken of bevorderen van haar doelstellingen.

Artikel 4 – Bestuur

  1. Het bestuur van de stichting wordt gevormd door ten minste één bestuurder en het bestuur is eindverantwoordelijk voor het besturen van de stichting. Indien voor de stichting een ANBI status is aangevraagd bestaat het bestuur van de stichting uit ten minste drie en maximaal vijf leden.
  2. De Raad van Toezicht stelt het aantal leden van het bestuur vast binnen de grenzen zoals vastgesteld in het vorige lid.
  3. Het bestuur vervult de taken van voorzitter, secretaris en penningmeester. Verschillende functies kunnen in één persoon verenigd zijn.
  4. Ingeval van één of meer vacatures in het bestuur behoudt het bestuur zijn bevoegdheden.
  5. Het nieuwe lid van het bestuur, of de nieuwe leden van het bestuur wordt/worden benoemd door de Raad van Toezicht. Voor de eerste maal wordt het bestuur bij notariële akte benoemd.
  6. Leden van het bestuur worden benoemd voor onbepaalde tijd, of voor een periode van drie jaar eindigt op de derde jaarvergadering na het jaar waarin betrokkene benoemd is. Een afgetreden bestuurslid is onmiddellijk herbenoembaar.
  7. Het bestuur kan de bestuurlijke taken zelf uitvoeren of kan de uitvoering delegeren aan een directie. Het bestuur blijft verantwoordelijk.
  8. Het bestuur kan aan één of meerdere bestuurders beloning toekennen, indien zij tevens een uitvoerende functie vervullen. In elk ander geval ontvangen bestuurders geen andere beloning dan een vergoeding voor gemaakt onkosten en een niet bovenmatig vacatiegeld.
  9. Bij het ontstaan van één (of meerdere) vacature(s) in het bestuur zal het bestuur zorg dragen voor de voordracht van een of meerdere opvolgers. Indien er geen bestuurslid beschikbaar is, benoemt de Raad van Toezicht binnen twee maanden één of meer nieuwe bestuurders zonder voordracht of – indien een ANBI status is aangevraagd of verkregen – drie bestuurders.

Artikel 5 – Bestuur: taak en bevoegdheden

  1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
  2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, mits toestemming wordt verkregen van de Raad van Toezicht.
  3. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, mits toestemming wordt verkregen van de Raad van Toezicht.
    1. Tegen een handelen in strijd met de leden 2 en 3 kan tegen derden beroep worden gedaan.
  4. Het bestuur behoeft behalve het genoemde in lid 2 en 3 de goedkeuring van de Raad van Toezicht nodig voor besluiten strekkende tot:
    1. het vaststellen van de jaarrekening;
    2. het doen van een voorstel tot juridische fusie en/of statutenwijziging en/of ontbinding van de stichting;
    3. het aanstellen van een of meer procuratiehouders en het vaststellen van hun bevoegdheid en titulatuur;
    4. het treffen van pensioenregelingen en het toekennen van pensioenrechten boven die welke uit bestaande regelingen voortvloeien;
    5. het vaststellen van de beloning of het vacatiegeld van de bestuursleden en Raad van Toezicht.

Artikel 6 – Bestuur: vertegenwoordiging

  1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.
  2. De stichting wordt vertegenwoordigd door de voorzitter van het bestuur, door twee gezamenlijk handelende bestuurders, door de directie indien bestuurlijke taken zijn gedelegeerd aan een directie of door bestuur en directie gezamenlijk. Indien een ANBI status is aangevraagd of verkregen wordt de stichting vertegenwoordigd door ofwel twee gezamenlijk handelende bestuurders of indien bestuurlijke taken zijn gedelegeerd aan een directie door twee leden van bestuur en/of directie die door twee verschillende natuurlijke personen worden vertegenwoordigd.
  3. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuurders, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

Artikel 7 – Bestuur: defungeren

  1. Een bestuurder defungeert:
    1. door zijn overlijden of, indien de bestuurder een rechtspersoon is, door haar ontbinding of indien zij ophoudt te bestaan;
    2. door het verlies van het vrije verkeer over zijn vermogen;
    3. door zijn aftreden;
    4. door ontslag met algemene stemmen verleend door de Raad van Toezicht;
    5. door ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek.
  2. Een bestuurslid kan door de Raad van Toezicht worden geschorst, waartoe moet worden besloten met algemene stemmen. Indien een bestuurslid is geschorst, dient binnen drie maanden na de ingang van de schorsing te worden besloten, hetzij tot ontslag, hetzij tot opheffing van de schorsing, bij gebreke waarvan de schorsing vervalt. Een bestuurslid wiens schorsing of ontslag wordt voorgesteld, wordt in de gelegenheid gesteld zich in de vergadering van de Raad van Toezicht te verantwoorden en zich daarbij door een raadsman te doen bijstaan.

Artikel 8 – Bestuur: vergaderingen

  1. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden het nodig acht(en).
  2. Bestuursvergaderingen worden gehouden te Amsterdam, Den Haag of – indien alle bestuursleden en directie daarmee instemmen – elders.
  3. Jaarlijks binnen zeven maanden na afloop van het boekjaar wordt een vergadering van het bestuur (de jaarvergadering) gehouden, waar in elk geval aan de orde komt de vaststelling van de balans en de staat van baten en lasten.
  4. De oproeping tot de vergadering geschiedt , voor zover mogelijk tenminste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend, door middel van e-mail, brief of telefoon [hierna: oproepingsbrieven genoemd].
  5. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders in de leiding van de vergadering. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door de in leeftijd oudste aanwezige bestuurder.
  6. De secretaris notuleert de vergadering. Bij afwezigheid van de secretaris wordt de notulist aangewezen door de voorzitter van de vergadering. De notulen worden vastgesteld en getekend door de voorzitter van de vergadering en de notulist. De notulen worden vervolgens bewaard door de secretaris.
  7. Toegang tot de vergaderingen van het bestuur hebben de in functie zijnde bestuurders en degenen die daartoe door het bestuur zijn uitgenodigd.

Artikel 9 – Bestuur: besluitvorming

  1. Het bestuur kan in een vergadering alleen besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is.
  2. Een bestuurder kan zich in een vergadering door een andere bestuurder laten vertegenwoordigen nadat een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht is afgegeven. Een bestuurder kan daarbij slechts voor één andere bestuurder als gevolmachtigde optreden.
  3. Is in een vergadering niet de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders worden besloten omtrent de onderwerpen welke op de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders.
  4. Zolang in een vergadering alle in functie zijnde bestuurders aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
  5. Het bestuur kan met algemene stemmen ook buiten vergadering besluiten nemen. Van een aldus genomen besluit wordt door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na mede-ondertekening door de voorzitter als notulen wordt bewaard.
  6. Iedere bestuurder heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
  7. Alle stemmingen in een vergadering geschieden mondeling, tenzij één of meer bestuurders vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangen.
  8. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
  9. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
  10. Het door de voorzitter van de vergadering ter vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voorzover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
  11. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter van de vergadering de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

Artikel 10 – Bestuur: jaarstukken

  1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
  2. De boeken worden na afloop van elk jaar afgesloten; de penningmeester maakt daaruit binnen zeven maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening op.
  3. Het bestuur kan besluiten of de Raad van Toezicht kan eisen dat de jaarrekening wordt gecontroleerd door een deskundige die daarover verslag uitbrengt aan het bestuur. In dat geval wordt de balans en de staat van baten en lasten onderzocht door een door het bestuur aangewezen registeraccountant, accountant, administratieconsulent dan wel een andere deskundige in de zin van artikel 2:393 Burgerlijk Wetboek. Deze deskundige brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het bestuur en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de in het vorige lid bedoelde stukken.
  4. Het bestuur stelt de jaarrekening vast.
  5. Vaststelling van de jaarrekening strekt tot décharge van het bestuur.

Artikel 11 – Bestuur: reglement

  1. Het bestuur is bevoegd een reglement vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regeling behoeven.
  2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
  3. Het bestuur is bevoegd het reglement te wijzigen of te beëindigen.
  4. Op de vaststelling, wijziging en beëindiging van het reglement is het bepaalde in artikel 13 (Statutenwijziging) lid 1 van toepassing.

Artikel 12 – Raad van Toezicht

  1. De stichting kent een raad van toezicht, bestaande uit minimaal drie leden en maximaal vijf leden.
  2. In vacatures van de Raad van Toezicht wordt voorzien na voordracht van het bestuur.
  3. Op vergaderingen van de Raad van Toezicht, benoemingen en ontslag is het hiervoor met betrekking tot het bestuur bepaalde in de artikelen 7, 8 en 9 mutatis mutandis van toepassing.
  4. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting. Hij staat het bestuur met raad terzijde. Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de stichting en met de stichting verbonden instelling(en).
  5. De Raad van Toezicht of één of meer door hem aan te wijzen leden hebben/heeft toegang tot alle lokaliteiten van de stichting en hebben/heeft het recht om te allen tijde inzage te nemen in alle bescheiden en boeken van de stichting.
  6. De Raad van Toezicht kan zich daarbij na overleg met het bestuur doen bijstaan door het financiële administratiekantoor van de stichting aan wie inzage van de volledige administratie dient te worden verleend.

Artikel 13 – Statutenwijziging

  1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. Een besluit tot statutenwijziging moet met twee-derde meerderheid van stemmen worden genomen in een vergadering waarin twee-derde van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
  2. Het bepaalde in artikel 9 (Bestuur: besluitvorming) leden 3 en 4 is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot statutenwijziging, met dien verstande dat in geval van een besluit buiten vergadering daarvan moet blijken uit een door iedere bestuurder ondertekend stuk.
  3. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Iedere bestuurder afzonderlijk is bevoegd de desbetreffende akte te verlijden.
  4. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het handelsregister.

Artikel 14 – Ontbinding en vereffening

  1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 13 (Statutenwijziging) lid 1 van toepassing.
  2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voorzover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
  3. De vereffening geschiedt door het bestuur.
  4. De vereffenaars dragen er zorg voor dat van de ontbinding van de stichting inschrijving geschiedt in het register bedoeld in artikel 13 (Statutenwijziging).
  5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
  6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt zoveel mogelijk besteed overeenkomstig het doel van de stichting of wanneer de stichting een ANBI status heeft aan een ANBI met een soortgelijke doelstelling of een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een soortgelijke doelstelling heeft.
  7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de stichting gedurende zeven jaar berusten onder degene, die daartoe door het bestuur is aangewezen.

Artikel 15 – Slotbepalingen

  1. In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
  2. Onder schriftelijk wordt in deze statuten mede verstaan een langs elektronische weg toegezonden leesbaar een reproduceerbaar bericht.